Ga op weg naar de Revolutie van Inclusief Ontwerp in Architectuur - Q&A

Een blik op inclusief design in de architectuur met Mark Ellerby

1/ Kinderen met autisme zijn weleens agressief en kunnen zelfs gewelddadig worden. Wat is jouw advies daarover? Kan de inrichting van de ruimte dan soelaas bieden?

Het is cruciaal om integratiecentra voor autistische kinderen af te stemmen op hun unieke behoeften en gevoeligheden. Door samen te werken met gespecialiseerde organisaties – denk bijvoorbeeld aan The National Autistic Society in het Verenigd Koninkrijk – kunnen de centra ook voldoen aan specifieke vereisten, zoals een robuuste infrastructuur voor fysiek behoeftige kinderen. Klassieke scholen leveren eveneens een bijdrage met gepaste veiligheidsmaatregelen, zoals aparte ruimtes waar de kinderen zich kunnen afreageren of tot rust kunnen komen. Het is vooral belangrijk om autisme een plaats te geven in de schoolomgeving. Je moet als organisatie ook inzien dat een specifieke inrichting alleen niet per se zaligmakend is. Voor effectieve onderwijsresultaten is het belangrijk om in te spelen op de uitdagingen en samen te werken met zowel de kinderen als gespecialiseerd personeel.

2/ Welke onderzoeksstrategieën hanteer je bij het begin van een project? Hoe breng je bepaalde inzichten aan het licht?

Dankzij eerdere projecten heb ik heel wat kennis verzameld, waardoor ik vandaag over een goed inzicht beschik in de specifieke behoeften van autistische kinderen in een onderwijsomgeving. De duidelijke richtlijnen van het Department for Education in het Verenigd Koninkrijk vormen een prima basis voor het ontwerpen van een schoolomgeving.

Maar die normen alleen volstaan niet. Het is essentieel om onderzoek te blijven doen, veel te lezen en contact te leggen met andere projecten en mensen. Ook online zijn er heel wat nuttige bronnen beschikbaar, zoals de website 'Architecture for Autism' (www.architectureforautism.org). De website is een initiatief van Filip uit Nederland en biedt waardevolle inzichten in de diverse aspecten van een autismevriendelijk design. Het platform verzamelt informatie en discussies die bijdragen tot de voortdurende dialoog over een optimaal schooldesign voor kinderen met autisme.

3/ Hoe kun je weten of kleuren een kalmerend effect zullen hebben?

Uitgebreid onderzoek raadt een rustgevend kleurenpalet aan voor autismevriendelijke ruimtes. Maar je moet ook rekening houden met diverse voorkeuren binnen het autismespectrum, van kalmerende kleuren tot heldere tinten en zintuiglijke prikkels. In de ontwerpfase creëer je een neutrale achtergrond die initieel gebruikmaakt van rustgevende kleuren, maar kan worden afgestemd op de individuele behoeften. Het specifieke kleurenspectrum blijft geldig, maar flexibiliteit is essentieel om in te spelen op de verschillende voorkeuren van personen met autisme.

4/ Hoe speel je met je ontwerp in op cognitieve over- en onderprikkeling?

Aandacht voor zintuiglijke overprikkeling is essentieel als je een autismevriendelijke ruimte ontwerpt. Je houdt dan bijvoorbeeld rekening met het traject naar school, met een rustige locatie, een makkelijk te navigeren gebouw en een rustgevend kleurenpalet. Het is een flinke uitdaging om elk aspect te bekijken, maar het draait er vooral om een omgeving te creëren die de zintuigen van de kinderen zo weinig mogelijk belast.

Image
handcraft

Focus op zones en routes met Gillian Burgis Smith

1/ Bestaan er specifieke strategieën of technieken om een zintuigvriendelijk design uit te werken dat rekening houdt met de prikkels die bezoekers te verwerken krijgen?

Het is aanbevolen om 'zintuiglijke ruimtes' te integreren in een ontwerp of omgeving, en zo in te spelen op de behoeften van hyper- of hyposensitieve personen. Idealiter gaat het dan zowel om ruimtes die de zintuigen prikkelen als ruimtes die kalmeren. Zo bied je keuze en flexibiliteit voor uiteenlopende behoeften. Daarnaast zijn educatie en bewustzijn binnen organisaties erg belangrijk, om een inclusieve omgeving te creëren waar niemand zich verplicht voelt om specifieke gevoeligheden bekend te maken. Tot slot verdient ook de akoestiek in gangen en overgangszones de nodige aandacht en is het nuttig om neurodiversiteitsgroepen en consultants op het gebied van inclusief design te betrekken bij het ontwerpproces, voor waardevolle inzichten en feedback.

2/ De meeste neurologische stoornissen bestaan in tal van varianten. Welke behoeften moeten dan in de eerste plaats worden vervuld om een ruimte neuro-inclusief te maken voor zo veel mogelijk mensen?

Flexibiliteit en keuze moeten de voornaamste uitgangspunten zijn bij het ontwerpen van een ruimte, wat betekent dat je afstapt van een uniforme benadering. Er wordt ook verwezen naar PAS 6463, met zintuiglijke kaarten die vooraf de kenmerken van verschillende zones aangeven, zoals het geluidsniveau, de verlichting en de sfeer. Het werken met zintuiglijke kaarten en zones kan namelijk handig zijn om een diverse en aangename omgeving te creëren die afgestemd is op uiteenlopende zintuiglijke behoeften.

Image
Education

Focus op neuro-inclusiviteit met Jessica Meredith

1/ Hoe verschilt design met oog voor neurodiversiteit van traditionele methodologieën?

Neurodivers design houdt rekening met uiteenlopende behoeften, vooral op zintuiglijk vlak. De verwerking van zintuiglijke prikkels wordt weleens vergeleken met kopjes die al dan niet snel gevuld raken. Die metafoor maakt duidelijk hoe belangrijk het is om verschillende zintuiglijke ervaringen te erkennen en erop in te spelen. Een neurodiverse benadering moedigt ontwerpers aan om de traditionele veronderstellingen te laten voor wat ze zijn, en elementen zoals texturen, kleuren en de ruimtelijke inrichting af te stemmen op de unieke behoeften van allerlei personen. Neurodivers design stelt met andere woorden inclusiviteit en inzicht in diverse cognitieve en zintuiglijke profielen voorop. Het concept stapt af van de uniforme benadering die de traditionele methodologieën hanteren.

2/ Is er een verschil in ontwerpen voor neurodiverse studenten en voor kantoren? Welke aanpassingen kunnen de leerervaring van neurodivergente studenten verbeteren?

Er zou eigenlijk geen strikt onderscheid mogen zijn tussen de behoeften van kinderen en volwassenen, vooral niet wanneer het om neurodivergente personen gaat. De maatschappij hanteert verschillende verwachtingen en gaat ervan uit dat volwassenen meer aankunnen dan kinderen. Heel wat strategieën gericht op neurodiversiteit spelen hierdoor net zo goed in op de behoeften van neurotypische personen. Zo voldoet een onderwijsomgeving met aandacht voor de behoeften van neurodivergente studenten vaak onbedoeld ook aan de behoeften van neurotypische studenten. Een aanpak die aparte 'kamers' creëert in één ruimte, zachte en tactiele elementen integreert, stabureaus overweegt en aanzet tot beweging, is goed voor iedereen en ligt aan de basis van een inclusieve en ondersteunende leeromgeving.

3/ Moeten we de landschapskantoren van vandaag weer inruilen voor meer persoonlijke ruimtes? En hebben neurodivergente werknemers baat bij het thuiswerk dat zo populair is sinds de coronapandemie?

De benadering van werkruimtes mag geen binaire keuze zijn tussen open werkplekken en afgesloten bureaus. Beide opties moeten voorhanden zijn om in te spelen op uiteenlopende behoeften. Een open werkplek is voor sommigen echt ideaal, maar het is cruciaal om ook rekening te houden met de behoeften van werknemers die meer gebaat zijn bij een afgezonderde ruimte, zoals een individueel bureau of een 'pod'. Wil je aandacht besteden aan neurodiversiteit op een open werkplek, dan is het belangrijk om goed na te denken over de lay-out van de gangen, het kleurenpalet, de verlichting en de plaatsing van de bureaus. Alleen zo kun je rekening houden met eventuele gevoeligheden op het gebied van privacy en zintuiglijke verwerking. Maar dat betekent evengoed dat thuiswerk niet noodzakelijk een wonderoplossing is voor neurodivergente werknemers. Sommigen zijn gebaat bij de flexibiliteit en beperkte zintuiglijke prikkels van thuiswerk, terwijl anderen net behoefte hebben aan de structuur en de sociale interactie op kantoor. Precies daarom is het belangrijk om beide opties te voorzien. Zo ben je als werkgever niet alleen inclusief, maar speel je ook in op de uiteenlopende voorkeuren en behoeften van neurodivergente werknemers.

4/ Lopen neurodivergente personen niet stilaan het gevaar te worden gestereotypeerd? Bestaan er statistieken die aantonen hoeveel procent van de bevolking neurodivergent is?

Inderdaad. Er circuleert helaas een stereotiep beeld van neurodivergente personen, wat een negatieve impact kan hebben op de neurodivergente gemeenschap. Zowel de media als historische onjuistheden over de nuances van neurodiversiteit hebben daarin een rol gespeeld. Het is cruciaal om te beseffen dat alle neurodivergente personen uniek zijn. Er zijn misschien wel bepaalde gemeenschappelijke eigenschappen, maar ze hebben allemaal unieke behoeften en ervaringen die we moeten begrijpen. 

Wat de statistieken betreft: daaruit blijkt dat 15-20% van de bevolking neurodivergent zou zijn. Meer informatie vind je in dit Forbes article.

Image
Meadow